Reactie van de Grote Kerk op het voorlopige besluit van de AK

Van: Kerkenraad Grote Kerk
Aan: Algemene Kerkenraad PgH (kopie naar Grote Kerk gemeente en PgH in het algemeen)

Hilversum, 12 juni 2024

Betreft: reactie van de Grote Kerk op het voorlopige besluit van de AK

Geacht college,

Door middel van deze brief wil de kerkenraad van de Grote Kerk (of: ReformatorischConfessionele geloofsgemeenschap) zijn visie delen op het voorlopige besluit van de Algemene Kerkenraad (AK) van 27 mei 2024 inzake PgH2024.

De PgH bevindt zich in een fase met veel dynamiek en complexiteit. Daarbij is het nodig dat er belangrijke besluiten genomen worden. De situatie omtrent financiën en vrijwilligers vraagt er al langer om. In dit stadium zijn de besluiten ingrijpend, en leveren de besluiten die genomen moeten worden emoties op. Dat geldt voor iedereen in de PgH.

In onze reactie op uw voorlopige besluit inzake de gebouwen willen we onze standpunten en gevoelens verwoorden. Daarbij willen we stilstaan bij de volgende hoofdpunten die we in de wijkkerkenraad, aangevuld met leden van de werkgroep ‘Grote Kerk 2025-2030’, hebben besproken en met de gemeente hebben gedeeld en besproken:

  1. Onze voorlopige reactie op het besluit;
  2. Vragen bij het besluit;
  3. De totstandkoming van het besluit;
  4. Werken aan herstel van vertrouwen;
  5. Voorwaarden bij transitie en haalbaarheidsonderzoek;
  6. De periode na het besluit, en de uitvoering daarvan.

1. Onze voorlopige reactie op het besluit
Het voorlopige besluit roept weerstand op. We merken dit bij onszelf en bij gemeenteleden die daar blijk van geven. Tegelijkertijd beseffen we dat een besluit noodzakelijk is en dat ook andere besluiten weerstand zouden oproepen. We menen dat het voorlopige besluit een weg naar de toekomst biedt, gegeven de realiteit en verwachte ontwikkelingen van de PgH.

Wij spreken daarom onder voorwaarden onze steun uit voor het voorlopige besluit in relatie tot de huisvesting van de Reformatorisch-Confessionele geloofsgemeenschap en de Breed-Protestantse geloofsgemeenschap, inclusief de in het voorlopige besluit opgenomen wijze van transitie (‘Variant 1'). Dit betekent dat wij bereid zijn om gezamenlijk stappen te zetten op weg naar ‘de stip op de horizon’, op basis van een nader te bepalen tijdspad. Wij hebben overigens nog wel een aantal vragen bij het besluit en belangrijke voorwaarden bij het haalbaarheidsonderzoek, die wij hierna zullen benoemen. Daarop zien wij graag eerst een reactie, alvorens definitief in te kunnen stemmen met dit besluit

2. Vragen bij het besluit
Hieronder formuleren wij een aantal vragen met betrekking tot dit besluit:

  1. In algemene zin vragen wij ons af: wat is de onderbouwing van dit voorlopige besluit, en welke visie zit erachter? Van verschillende kanten wordt aangegeven dat het waarom van dit besluit niet wordt begrepen. Wordt met dit besluit het belang van de drie geloofsgemeenschappen en de PgH als geheel het beste gediend? Graag zien wij daarom een nadere onderbouwing en visie op dit besluit. Wij noemen in dit verband bijvoorbeeld: des te meer leden van geloofsgemeenschappen dienen te verhuizen, hoe groter het risico dat leden van de geloofsgemeenschappen en bezoekers van de erediensten afhaken vanwege onzekerheid en ‘ontworteling’.

  2. Er is naar onze mening steeds aangegeven dat de AK voor het maken van keuzes zich niet primair laat leiden door de financiële situatie. Er is meermalen uitgesproken dat PgH2024 hoort te gaan over ‘wat we nodig hebben’, hoe we een vitale gemeente van Jezus Christus in Hilversum zijn, en hoe we onszelf beter kunnen organiseren en toekomstgerichter gaan worden. De focus lijkt echter toch wel te zijn verlegd naar de financiën als basis voor het voorlopige besluit. Tijdens de verrijkingsbijeenkomsten is dit ook als zodanig toegelicht, en werd duidelijk dat het teruggaan naar twee gebouwen is ingegeven door financiële redenen. Hiermee lijken de eerdere uitgangspunten ondergeschikt te zijn geraakt. Ook hebben wij geen gedegen analyse van de huidige en toekomstige financiële situatie onder de verschillende scenario’s gezien.

    Wij vinden het belangrijk dat dit financieel inzicht en een meerjarenbegroting worden verkregen, alvorens de uitvoering van allerlei besluiten ter hand te nemen. In dit kader willen wij aangeven dat we ons in de PgH moeten realiseren dat het sluiten van gebouwen een vraagstuk oplost waar de gebouwen niet de belangrijkste oorzaak van zijn. De financiële tekorten waar we mee kampen hangen met name samen met een capaciteit aan predikanten die de behoefte van de PgH overschrijdt, waarbij wel aangetekend moet worden dat de predikant van Wijkgemeente Grote Kerk sinds 1 januari 2016 voor 0,6 fte betaald wordt. De predikantencapaciteit zal binnen afzienbare termijn afnemen, en dit heeft positieve gevolgen voor de financiële situatie.

  3. In hoeverre zijn de uiteenlopende geloofsbeleving en de daarmee samenhangende invulling van een gezamenlijk te gebruiken kerkgebouw meegewogen in deze beslissing?

3. De totstandkoming van het besluit
Het proces van besluitvorming roept nog steeds veel vragen op. Het is ons bijvoorbeeld niet duidelijk op welke goede gronden het besluit van 26 juni 2023 in de loop van het proces op een aantal punten terzijde is gesteld. Het besluit van 2023 behelst het door de wijkkerkenraden geadviseerde ‘Scenario 2’ dat is overgenomen door de AK met het oog op het belang van de gehele PgH en haar geloofsgemeenschappen. Het op belangrijke punten terzijde stellen van het besluit heeft bij ons het gevoel opgeroepen dat spelregels onderweg veranderd worden.

  1. In het bijzonder is de koerswijziging met betrekking tot de opdracht aan de Werkgroep Gebouwen, namelijk dat het Grote Kerk gebouw mee wordt genomen, wat ons betreft onvoldoende transparant geweest, niet samen genomen, en zeker onvoldoende gemotiveerd geweest. 

  2. Een andere koerswijziging betreft het punt dat er tot nog toe gesproken werd over een thuiskerk (in de zin van een eigen gebouw) voor iedere geloofsgemeenschap, terwijl nu uiteindelijk slechts twee kerken overblijven. Een voorzichtige financiële analyse die wij gemaakt hebben laat zien dat het verantwoord is om op de langere termijn elke geloofsgemeenschap een eigen gebouw te gunnen. Dit resulteert in bijvoorbeeld een constante algemene reserve per lid van de PgH in de periode tot en met 2033, inclusief een verbouwing van EUR 1,5 miljoen (grove inschatting voor nu) van de Grote Kerk. 

  3. Tot slot noemen we dat in Scenario 2 is verwoord dat de drie geloofsgemeenschappen allemaal een gebouw gaan gebruiken dat min of meer vertrouwd is. Dat is in dit besluit niet echt terug te vinden. 

Het wijzigen van genomen besluiten zorgt voor onvoorspelbaarheid en onzekerheid bij alle betrokken partijen. Dat treft het geheel van de PgH, maar ook de Reformatorisch-Confessionele geloofsgemeenschap. Het was consistenter en voorspelbaarder geweest om ‘Scenario 2’ onverkort uit te voeren, of met elkaar door een proces te gaan ter heroverweging op basis van goede en gedeelde argumentatie – zodat er (weer) een unaniem advies van de wijkkerkenraden gehaald kon worden.

4. Werken aan herstel van vertrouwen
In de gesprekken en briefwisseling met het Breed Moderamen (BM), waarin we ook onze zorgen en aandachtspunten naar voren hebben gebracht, hebben we ervaren dat ons opvattingen werden toegedicht die wij niet hebben. In dit proces is er aldus ruis ontstaan, hetgeen in een dergelijke ingrijpende situatie niet bijdraagt aan een goede besluitvorming. Deze gang van zaken heeft bij ons geleid tot onzekerheid over het bestuur en tot gevoelens van wantrouwen. Het wegnemen van dit wantrouwen is een belangrijke voorwaarde voor het nemen van volgende stappen op weg naar ‘de stip op de horizon’. Overigens willen wij hierin ook naar onszelf kijken. Wij denken dat het goed is om met elkaar hierop terug te kijken, lessen te trekken en de leerpunten mee te nemen in het verdere proces. Daarom zien wij graag dat een onafhankelijk deskundige wordt ingeschakeld, alvorens het vervolgtraject wordt ingezet. 

Het is belangrijk dat eerst weer aan wederzijds vertrouwen wordt gewerkt. Dit geldt breed: de verrijkingsbijeenkomsten brachten ook aan het licht dat er het nodige onbegrip over en weer is tussen de verschillende geloofsgemeenschappen. De eerder gedane suggestie van het BM om de classispredikant uit te nodigen onderschrijven wij van harte. Graag zien wij dat u de stappen daartoe onderneemt. En wij denken dat het goed is hiervoor ook enige tijd te reserveren, alvorens vervolgstappen te zetten

5. Voorwaarden bij transitie en haalbaarheidsonderzoek
Nadat gewerkt is aan herstel van vertrouwen, zijn we vervolgens bereid om gezamenlijk te werken aan de vervolgstappen. Zo zal er een haalbaarheidsonderzoek komen om te bezien of de Reformatorisch-Confessionele geloofsgemeenschap en de Breed-Protestantse geloofsgemeenschap tezamen kunnen worden gehuisvest in de Dorpskerk. Alvorens dit haalbaarheidsonderzoek te starten vinden wij het belangrijk dat vooraf duidelijkheid bestaat over een aantal punten. Daarom zien wij graag dat eerst met elkaar een aantal voorwaarden worden afgesproken:

  1. Ten behoeve van het draagvlak vinden wij het belangrijk dat onze geloofsgemeenschap tot het moment van de verbouwing in de Grote Kerk blijft en de Breed-Protestantse geloofsgemeenschap in de Bethlehemkerk. Deze elementen zien wij ook terug in Variant 1.

  2. Een definitief besluit over verkoop van de Bethlehemkerk is wat ons betreft niet passend op dit moment, omdat het proces inzake de gezamenlijke thuiskerk een onzekere uitkomst heeft. De Bethlehemkerk kan een potentiële thuiskerk voor één van de geloofsgemeenschappen blijken te zijn. Ook kan de ontwikkeling in predikantencapaciteit het financiële beeld beïnvloeden waardoor een verkoop niet noodzakelijk hoeft te zijn. 

  3. In het conceptbesluit dat het BM aan de AK heeft aangeboden was opgenomen dat als de beide geloofsgemeenschappen er niet samen uit zouden komen, de Grote Kerk de thuiskerk wordt van de Breed-Protestantse geloofsgemeenschap en dat onze geloofsgemeenschap dan uit kan zien naar een andere thuiskerk. Dit punt is uiteindelijk niet overgenomen, maar leidt wel tot zorgen aan onze kant. Wij vinden het belangrijk dat vooraf wordt uitgesproken dat bij het onverhoopt niet slagen van het haalbaarheidsonderzoek, pas daarna wordt bezien welke thuiskerk elke geloofsgemeenschap krijgt. Alleen op deze wijze is er een gelijkwaardige gesprekspositie tijdens de gezamenlijke gesprekken.

6. De periode na het besluit, en de uitvoering daarvan
Na het nemen van het besluit breekt er een nieuwe fase aan - een fase waarin het besluit gerealiseerd zal moeten worden. Wij geven daarbij graag nog wel enkele overwegingen mee.

  1. De verrijkingsbijeenkomsten brachten aan het licht dat de beelden bij de geloofsgemeenschappen over elkaar niet altijd even positief zijn - en dan drukken we ons mild uit. Ook hierbij beseffen we dat dit ook ons treft: hoe spreken wij over en met onze broeders en zusters? Ook wij moeten hierin een positievere insteek gaan ontwikkelen. 

  2. Het gevoel van 'ze beslissen over ons, en ook zonder ons' speelt op de achtergrond mee. Dit wordt in enige mate ook gevoed door de samenstelling van het BM ('alleen maar mensen uit BeMoRe'). Wij brengen dit niet als verwijt. We beseffen dat u uw taken voor de PgH als geheel naar eer en geweten vervult. Maar we denken wel dat het voor het verdere proces goed is om dit feitelijk onder ogen te zien. 

  3. Waar het gaat om de samenstelling van de ‘Commissie Dorpskerk’ staan wij een gelijke verdeling van vertegenwoordigers uit beide geloofsgemeenschappen voor. Gezien de huidige - door niemand gewilde - ondervertegenwoordiging van onze geloofsgemeenschap vinden wij het verstandig dat het voorzitterschap van de commissie Dorpskerk aan een lid van de Reformatorisch-Confessionele geloofsgemeenschap wordt toevertrouwd. Dit is wat ons betreft geen kerkenraadslid vanwege de gewenste afstand tussen de commissie en de kerkenraden, het voorkomen van ‘dubbele petten’ (waarbij voorstel en besluit bij dezelfde persoon liggen), en om te waarborgen dat de kerkenraad de komende periode de capaciteit heeft om zich ook met andere zaken bezig te houden. Deze lijn zouden we willen aanhouden voor alle leden van de commissie.

We beseffen dat we opnieuw een complexe fase in gaan. Het besluit voorziet in een proces met en tussen de twee geloofsgemeenschappen om tot een goede thuiskerk voor beide te komen. Het haalbaarheidsonderzoek zal worden uitgevoerd door een 'Commissie Dorpskerk’. Met inachtneming van de hiervoor genoemde voorwaarden willen wij dit proces aangaan. Een belangrijk aspect voor het welslagen hiervan is vertrouwen, met als kernpunten: geloven, ruimte geven en gunnen. Zonder dit vertrouwen is een vruchtbaar proces niet goed mogelijk. Graag leveren wij hieraan onze bijdrage.

We delen de wetenschap dat we in Gods hand zijn. We erkennen dat er ook veel mensenwerk bij zit. Dit gegeven maakt dat er veel gebed is voor de PgH en het proces dat we doormaken. Wij denken dat het goed zou zijn om ook gezamenlijke bidstonden te houden. Wellicht dat een dergelijk initiatief door de AK genomen kan worden, samen met de predikanten?

We begrijpen dat het voor alle gemeenteleden van de PgH moeilijke beslissingen zijn. 
Daarom hopen en bidden we dat we elkaar in het oog zullen houden.

Hartelijke groet, namens de kerkenraad